Na een geïnspireerde week met "de Joodse Keuken" van Claudia Roden (op dat boek kom ik ook binnenkort terug), volgden een aantal ongeïnspireerde dagen — zo erg dat ik het zelfs de moeite niet waard achtte de camera te gebruiken.
Wat het recept van gisteren betreft was dat toch een verkeerde inschatting. Het heet Lecsó, en is eigenlijk een soort Hongaarse ratatouille. Het kent net zo veel varianten als Hongarije huishoudens heeft, maar over één ding is men het meestal wel eens: de verhouding ui : tomaat : paprika moet 1:2:4 zijn. Zo veel paprika had ik niet eens, maar met minder bleek het ook lekker.
- 2 uien, gesnipperd
- 4 tomaten, ontveld en in stukjes
- 5 paprika’s, in reepjes
- olie, peper en out
- 1 1/2 theelepel zoet geroosterd paprikapoeder
- 3 tenen knoflook fijn gehakt
- pikante saucijsjes
- bekertje water
In een stevige stoofpan smoor je eerst de ui en knoflook in de olie, dan voeg je de paprika’s en het paprikapoeder toe. Leg de saucijsjes er tussen in en giet een kopje water er bij. Met deksel er op 20 minuten laten pruttelen totdat alles gaar is. Onderweg een keer controleren of er nog genoeg vocht in zit (en de worstjes omdraaien).
Daarna met de deksel van de pan zover inkoken dat het meeste vocht is verdampt. Saucijsjes in stukjes snijden en terug de pan in. Opdienen op rijst of op aardappelen.