Het spannendste is eerst de ingrediënten te kopen en dan pas te bepalen wat je er mee gaat doen. Vanochtend op de markt vond ik redelijk jonge verse tuinboontjes — vraag me niet waar ze vandaan kwamen, maar lekker waren ze. Ze waren zo jong dat het volgende recept werkte. Voor twee.
Start met 750 gram tuinbonen, na doppen wordt dat 250 gram. Zet een hele grote pan op met ruim water, dat behoorlijk zout is, zeg maar zo zout als zeewater. Als het kookt, gaan de boontjes er precies drie minuten in. Daarna afkoelen in een minstens zo grote bak met ijswater. Als de boontjes wat ouder zijn, moet je ze nu weer doppen, maar dat hoefde voor mij niet. Smoor ze een minuut of vijf in wat boter en olie met een klein teentje fijn gehakte knoflook. Knip er munt over heen. Meteen opdienen, want als je het (bijvoorbeeld in de oven) warm probeert te houden worden de boontjes alsnog te hard.
Yummie!