Wat vervelend: ik weet niet eens een goed Nederlands woord voor dumplings: deegpakketjes met een vulling. De Chinese keuken kent eindeloos veel varianten, maar de meesten worden gemaakt met een rond velletje deeg (jiaozi) of een vierkant velletje (wonton). De laatste gaan vaak als vulling in de soep en dan koken we ze, maar dat hoeft helemaal niet. Je kunt ze ook stomen of frituren en met een sausje eten. Of eerst bakken en daarna stomen.Dan bak je ze op de bodem van de wok, giet er daarna een laagje water bij, en laat ze gaar stomen onder een deksel tot het water grotendeels is verdampt. Vanwege de neiging om aan de pan te kleven, zijn dit “pot stickers” in het Engels.
Ik doe het moderner: ik bak ze aan in een non-stick Woll koekenpan totdat de bodems bruin zijn, daarna leg ik ze even weg. Als het tijd wordt om ze te gaan eten gaan ze nog een kwartier in de stoomoven. Laten we ze gaan maken. De wonton-velletjes vond ik in de toko “De Nieuwe Wereld” op de Nieuwe Rijn in Leiden. Ik maakte er een stuk of 20:
- 20 wonton velletjes (merk Happy Boy)
- 12 rauwe garnalen
- 1 ons kipfilet
- 1/2 el geraspte gember en idem knoflook
- zeer fijn gehakte lente-ui
- z/p
Garnalen en kip fijnmalen in een kleine blender. Goed mengen in een kom met de rest van de ingrediënten. Per velletje iets boven het midden ongeveer een koffielepel vulling plaatsen. Het lapje half opvouwen, randjes bevochtigen en verder dichtvouwen. Er zijn natuurlijk traditionele manieren om dat te doen, maar elke manier is goed.
Met een beetje neutrale olie in een koekenpan de wontons aan de ene kant een goudbruin korstje geven. Daarna een kwartier stomen in de oven. In dat kwartier kun je makkelijk het sausje maken:
- lichte sojasaus
- rijstazijn
- beetje suiker
- beetje knoflook
- ringetjes lente-ui
- flinke tl chili-poeder (of chili-olie als u dat heeft)
- wat sesam olie.
Alles goed mengen.
Het was heerlijk, veel beter dan de wat een gemiddeld Chinees restaurant serveert – dat komt vaak uit de fabriek.