okt 162011
Elke cultuur kent zijn hartige taart en de Marokkaanse is de B’stilla. Dat maak je met een deeg dat nog fijner is dan filodeeg, daar waag ik me pas aan als ik het filodeeg onder de knie heb. Nu dus met filodeeg.
De B’stilla is hartig en zoet. Om er poedersuiker en kaneel over te strooien, zoals traditioneel gebeurt, dat gaat me wat te ver. Van mij krijgt dit keer de vulling een extra zoet-zuurtje in de vorm van granaatappelsiroop.
Ik gebruikte de vulling van de kippenpastei ofwel empanada. Dit zijn de basis-ingrediënten:
- 5 aardappelen, 2 paprika’s, 1 ui
- 500 gr gefileerde kippendij
- 125 gr erwtjes (ik had nog wat capucijners)
- olie
Alles in gelijke kleine dobbelstenen gesneden, gekookt en gebakken in olie. Kruiden met:
- 3 fijngehakte gedroogde pepertjes,
- 1/2 tl piment
- 1 el komijn
- 3 el gedroogde oregano
- z/p
- siroop van granaatappel
Weer even aanbakken, dan wat water en bouillonpoeder er over en een half uur laten sudderen. Dan een half uur laten afkoelen en stollen.
- 2 eiwitten opgeklopt (de dooiers gingen in de mayonaise in het vorige recept)
- 2 * 5 vellen filodeeg
- olie of gesmolten boter
- bord met hoge randen (groot soepbord)
De vulling is genoeg voor twee pasteien. Leg 5 vellen filodeeg op een bord, zorg dat de bodem net helemaal bedekt is. Terwijl je dat doet bestrijk je de vellen aan de bovenkant met boter of olie. De vellen moeten flink uitsteken, zodat je ze terug kunt vouwen. Doe de vulling er over heen, vouw dicht en kwast er het eimengsel over heen. Breng voorzichtig over naar een (ingevette) ovenplaat. Maak nog een pastei.
Dit gaat 20 minuten de oven in op 190-200 graden hete lucht. Zet de oven dan uit en laat met het deurtje dicht nog een paar minuten staan. Haal de ovenplaat uit de oven en breng de pastei voorzichtig over naar een bord. Ze zijn wel wat steviger dan voordat ze de oven in gingen, maar nog steeds wel breekbaar. Snij ze op het bord in vier of zes delen.