Zo, nu weet ik het voorlopig wel en schrijf ik er nog één keer over met de definitieve conclusies.
Het deeg
- 130 gram volkoren pannenkoekenmix van Dille & Kamille. Dat is een meelmix zonder verder toevoegingen met o.a. volkoren- en boekweitmeel;
- 65 gram boter in kleine blokjes
- wat zout, evt. witte peper en een beetje kleurstof (“namaak-saffraan”)
- 1 ei
Je doet eerst meel en boter in de keukenmachine tot de boter ook uit hele kleine onzichtbare korreltjes bestaat. Dan de rest er bij en doormalen tot er een mooie bol deeg ontstaat. Een half uur weer laten opstijven in de koelkast terwijl je de rest van de inhoud klaar maakt. Dit deeg kan je met behulp van een rol zo dun uitrollen als je wilt. Op de foto zie je 9 kleine quiches die ik er uit heb gemaakt. Alleen de middelste, met prei, is van een andere batch.
Als je bij het uitrollen wat extra bloem gebruikt, hoef je het deeg ook niet voor te bakken (tenzij de vulling héél nat is). De vormpjes hoeven ook niet ingevet te worden. Voor een stevig resultaat moet je het deeg niet te dun uitrollen.
Room en ei
Je maakt een vulling, en daarop een mengsel van room en ei. Ik gebruik crème fraîche, 100 gram op één ei. Dit mengsel is behoorlijk dik, en het is mogelijk dat het niet door de onderliggende vulling heen dringt. De room wordt wel wat gladder en dunner door die (zacht!) te verwarmen samen met het ei, maar het verschil proef ik niet.
Vulling: gesmoorde rode ui, gegaarde rode mul, dille, wat p/z. Daarop 15 minuten voor tijd een grote garnaal. De grotere quiches hebben een vulling met lane Snapper. Bakken op 190 graden, ongeveer 35 minuten in de oven. De tijd blijkt erg afhankelijk van de grootte van de quiche.
PS de kleine kreeftjes rechts op de foto zijn voor de decoratie. Alleen de inhoud van het staartje is eetbaar (wel heerlijk hoor, als ze vers zijn!) – van de rest maak je een mooie bouillon.