De Kimchi was tweede Pinksterdag op zijn top. Die moest dus op. Ik had zaterdag al de filetjes van drie rode mulletjes kort warm gerookt:
- zes filetjes van rode mul
- wat houtsnippers van kersenhout
- zout
- rookpan
Doe de houtsnippers in de rookpan, zout de filetjes en leg ze op het rooster. Deksel er goed op en vijf minuten roken op de kookplaat. Buiten weer open maken. Nadat het was afgekoeld heb ik ze in een vacuum getrokken zak bewaard.
Maandag maakte ik de rijst. In de rijstkoker een portie rijst, een pakje geconcentreerde kokosmelk er bij en een eetlepel kurkuma. Rijst koken en als die in de warmhoudfase komt, de rode mul mee opwarmen. Intussen in de wok gember, knoflook, ui en snippertjes groene peper fruiten. Wat laos- en korianderpoeder er bij en de rijst er door mengen. Op smaak brengen met een beetje vissaus en lichte sojasaus. Meteen opdienen.
Echter.
De mulletjes zijn wel gaar, maar het mondgevoel is dat van rauwe vis. Als bij een escabache. Maar in dit geval werkt het niet zo goed: de rooksmaak is slechts licht en het lijkt daardoor te veel op onbewerkte rauwe vis. We besloten om de vis nog even aan te bakken (na de foto) om een steviger mondgevoel te geven. Dat hielp inderdaad, maar de rooksmaak werd er flink door benadrukt; te veel naar mijn smaak.
De rest smaakte voortreffelijk.