Op het Leiderdorpse marktje staat een biologische slager, en die heeft Nieuw-Zeelandse lamshaasjes tegen een zeer schappelijke prijs (in feite de helft van de prijs elders, en ze zijn toch goed). Daar maakte ik vandaag Sateh van, alsof het geitenvlees was (“Kambing”).
Het recept met de kokos is klassiek, het staat al in de vooroorlogse “Groot Nieuw Volledig Indisch Kookboek” van mevrouw Catenius van der Meijden, en ook in het recente boek van Lonnie Gerungan – “de Authentieke Indische Keuken”. Maak het pittig, en eet het dan met zoetzure komkommer, witte rijst, seroendeng en emping.
- 2 of 3 rode pepers zonder zaadjes
- 6 teentjes knoflook
- 1 el tamarinde (asem)
- 1 el goela djawa siroop
- 1 tl ketoembar
- 1 tl djinten
- 1 tl trassi
- 1,5-2 dl (dikke) kokos uit een blikje
Wrijf alles fijn in een vijzel of meng in de keukenmachine. Voeg santen toe tot het een dik papje is.
- 500 gr lamshaasjes in dobeelsteentjes
Marineer daarin de blokjes een uur. Rijg aan sateh-stokjes steeds 3 blokjes. Doe de rest van de marinade in een pannetje met de rest van de santen en kook zachtjes in. Vet een grilplaat in met een beetje olie en rooster daar de stokjes sateh op. Bedruip zo nu en dan met wat saus. Opdienen met de rest van de saus.
“Dat zou ik wel elke dag willen eten” – zei S. bij wijze van spreken.